
Reden om non-fictie te lezen
Als lezer van non-fictie krijg je nieuwe informatie voorgeschoteld die bijdraagt aan je eigen kennis en ontwikkeling. Het kan stimuleren, prikkelen, aanzetten tot kritisch denken, bijdragen aan het vormen van een eigen opinie, nieuwsgierigheid aanwakkeren en biedt je de mogelijkheid om te verdiepen in bepaalde onderwerpen. Het lezen zorgt (bij mij) voor ontspanning en een geïnteresseerde en open houding richting ‘de wereld’.
Boek 1: Amerikanen lopen niet – Arjen van Veelen
Amerika is een steenrijk derdewereldland. Het boek geeft een mooie beschrijving van het vroegere en huidige Amerika en natuurlijk een toelichting op de titel.
” Voor mij voelt het alsof ik zelf meer de touwtjes in handen heb, in plaats van dat ik word geleefd door de dag.”
Het boek geeft een mooi inkijkje in het echte Amerika, zoals je dat zelden ziet. Absoluut een aanrader, zeker voor mensen die (vaker en/of langere periode) in Amerika zijn geweest.
Boek 2: Open – Andre Agassi
Topsporters leven een leven waar veel mensen jaloers op zijn. Maar de rijkdom, pracht en praal is slechte één kant van de medaille. Topsport brengt ook een heleboel offers, bloed, zweet en tranen met zich mee.
Het boek schetst een ontzettend eerlijk en open beeld van het leven van een topsporter en alles wat daarbij komt kijken. Het zet je aan tot nadenken, motiveert (je krijgt zin om te gaan tennissen) maar laat ook goed zien dat topsport en presteren niet alleen maar mooie dingen met zich meebrengen.
Boek 3: De meeste mensen deugen – Rutger Bregman
We zijn niet van nature slecht, stelt Rutger Bregman in De meeste mensen deugen uit 2019. We denken alleen dat we dat zijn, en daarom gedragen we ons zo. En we denken dat, omdat we veel historie èn onderzoeken verkeerd interpreteren. We kunnen de wereld dus verbeteren door uit te gaan van het goede. Mijn wereldbeeld is na het lezen van dit boek in positieve zin veranderd.
Het boek is boeiend, daagt je uit, is verfrissend en maakt je vrolijk.